Het Liegend Konijn 2010-2
Het Liegend Konijn en deBuren organiseerden een feestelijke presentatie van Het Liegend Konijn 2010-2 op 19 oktober 2010 in bibliotheek Permeke in Antwerpen.
[Best_Wordpress_Gallery id=”47″ gal_title=”2010 Antwerpen”]
Jozef Deleu stelde het nieuwe nummer voor: “Van harte welkom op de presentatie van de nieuwe aflevering van Het Liegend Konijn. Dit nummer is het tweede van de 8ste jaargang.
Graag maak ik van de gelegenheid gebruik om u iets te zeggen over het tijdschrift dat al toonaangevend wordt genoemd in de recente Geschiedenis van de Nederlandse literatuur.
De ondertitel van Het Liegend Konijn luidt niet toevallig “tijdschrift voor hedendaagse Nederlandstalige poëzie”. Nieuwe gedichten, door wie of waar ook ter wereld in het Nederlands geschreven, kunnen in het blad worden opgenomen. Het tijdschrift is principieel voorstander van de taal – en de literaire verbondenheid van Nederland en Vlaanderen.
Het Liegend Konijn is geen beschermde werkplaats voor een groepje dichters dat een bepaalde poëtica vooropstelt. Het is in alle opzichten een open blad, geïnteresseerd in diverse vormen van poëzie, maar vooral in kwaliteit. In de zestien nummers die tot nu toe zijn verschenen, werden gedichten van 211 dichters gepubliceerd. Dat betekent meer dan tweeduizend nieuwe gedichten van bekende en debuterende dichters uit ons taalgebied.
Het Liegend Konijn is geen tijdschrift over poëzie. Het bevat geen recensies, maar uitsluitend gedichten: “de la poésie avant toute chose!” Het blad wil een spiegel zijn van onze hedendaagse poëzie. Het huis van onze poëzie heeft veel kamers en het blad wil de lezer alle kamers laten zien.
Naast openheid voor verscheidenheid en dus voor diverse poëtica’s, wil het tijdschrift ook zoveel mogelijk mensen uitnodigen om hedendaagse poëzie te lezen. Het Liegend Konijn staat voor nieuwsgierigheid en het blad hoopt ook interesse te wekken bij zoveel mogelijk lezers. Op die manier doet Het Liegend Konijn onbeschaamd aan ‘volksverheffing’.
Het Liegend Konijn beschouwt de zoektocht naar jong talent ook als een belangrijke opdracht. De gedichten van debutanten worden in het tijdschrift ingebed in een brede stroom van poëzie van gerenommeerde dichters. De mix van jong en vertrouwd talent is ook een bewuste keuze tegen iedere dogmatische eenduidigheid.
In een wereld die gedomineerd wordt door reclame, commercie en consumptie, beschouw ik het bestaan zelf van een blad als Het Liegend Konijn als een subversieve daad. Het tijdschrift is ook een teken van verzet tegen een maatschappij die veel te weinig aandacht heeft voor het essentiële: het weerloze en het nutteloze.
In de huidige politieke constellatie dreigen zowel in Nederland als in Vlaanderen kunst en cultuur stiefmoederlijk te worden behandeld. Onze regeerders hebben nauwelijks kennis van en aandacht voor de inspirerende kracht van het creatieve en het spirituele. Iedere nieuwe generatie kunstenaars probeert op haar manier de ontreddering om het onvolmaakte en het heimwee naar het volmaakte te verbeelden. Dichters doen dat op hun unieke manier, in taal.
Het pas verschenen nummer van Het Liegend Konijn bevat 191 gedichten van 28 dichters, onder wie 18 Nederlanders en 10 Vlamingen. Vanavond zullen Johanna Geels, Philip Hoorne, Ruth Lasters en Thomas Möhlmann – vier dichters van wie werk is opgenomen in het nieuwe nummer – lezen uit eigen werk. Het trio Parazar zorgt voor de passende muzikale omlijsting.
Ik besluit graag met woorden van oprechte dank. Allereerst aan Dorian van der Brempt, directeur van het Vlaams-Nederlands huis deBuren en zijn medewerkers, die deze presentatie organiseren en mogelijk maken. Ook zeg ik dank aan Antwerpen Boekenstad en de Bibliotheek Permeke.
Ten slotte een speciaal woord van dank aan uitgever André van Halewyck. Al acht jaar brengt hij – samen met uitgeverij Meulenhoff in Amsterdam – met succes Het Liegend Konijn op de markt.Ik ben hem voor zijn fidele samenwerking zeer erkentelijk. Dames en heren, ik wens u een fijne avond.”
Johanna Geels (1968) woont in Apeldoorn, schrijft sinds vijf jaar gedichten, treedt regelmatig op en won diverse poëzieslams. Zij publiceerde o.a. in poëzietijdschriften als Op ruwe planken en Krakatau en in diverse verzamelbundels, waaronder De Volksverheffing. Haar debuutbundel Tuig verscheen in 2008.
Philip Hoorne (1964) is dichter, recensent, prozaschrijver en bloemlezer. Hij publiceerde drie dichtbundels: Niets met jou, Inbreng nihil en Het ei in mezelf. Zijn proza verzamelde hij in Het vlees is haar. Hoorne maakte een bloemlezing met gedichten over de stad Antwerpen en bracht de beste gedichten van Patricia Lasoen samen in Trouw, rouw en andere feestelijkheden. Zijn recensies verschijnen in Knack, De Poëziekrant, Awater en op zijn blog Poëzierapport. Het vorig jaar verschenen Grootste hits – De jaren nul bevat een keuze uit de eerste drie dichtbundels, aangevuld met nieuw werk.
Ruth Lasters (1979) behoort als dichteres en als romanschrijfster tot het opkomende literaire talent in Vlaanderen. In januari 2005 werden gedichten van haar opgenomen in de bloemlezing 21 dichters voor de 21ste eeuw (Uitgeverij P). Proza van Ruth Lasters verscheen in Deus ex Machina, Ché en in de in oktober 2003 bij uitgeverij Van Halewijck verschenen bloemlezing Mooie Jonge Honden, onder redactie van het literair tijdschrift De Brakke Hond. Lasters’ debuutroman Poolijs verscheen in 2006. Het boek werd bekroond met de Vlaamse Debuutprijs. In 2007 verscheen de dichtbundel Vouwplannen, die in 2009 werd bekroond met de Debuutprijs Het Liegend Konijn.
Thomas Möhlmann (1975) is dichter, beleidsmedewerker poëzie van het Nederlands Letterenfonds en redacteur van poëzietijdschrift Awater. Zijn debuutbundel De vloeibare jongen werd in 2006 genomineerd voor de C. Buddingh’-prijs voor het beste Nederlandstalige poëziedebuut en in 2007 bekroond met de Lucy B. & C.W. van der Hoogt-prijs. In mei 2008 verscheen de kleine bibliofiele bundel Een draad die alles heel houdt bij Uitgeverij 69. In het najaar van 2009 verscheen de bundel Kranen open, gekozen als Aanbeveling van de Poëzieclub voor najaar 2009 en genomineerd voor de Jo Peters Poëzieprijs 2010.
Parazar! liet zich aanvankelijk vooral inspireren door muziek uit de Joodse traditie, maar maakte gaandeweg meer plaats in zijn repertoire voor eigen arrangementen van Ierse folk, Portugese fado, Argentijnse tango, Parijse walsen, filmmuziek, Marokkaanse berbermuziek, aangevuld met liederen en composities van eigen bodem. Parazar! drijft op de kracht van sterke melodieën en subtiele harmonieën, van warme klankkleuren en pittige arrangementen. Het trio klinkt dan ook beurtelings volks, intrigerend, meeslepend en dromerig.